Smartengeld is een vergoeding van immateriële schade, rechtswege voor gederfde levensvreugde, pijn en verdriet dat is ontstaan door een ongeval waarvoor een derde aansprakelijk is. In de wet is bepaald dat er in vijf gevallen aanspraak op vergoeding van smartengeld(immateriële schade) kan worden verkregen:
• Bij lichamelijk en geestelijk letsel
• Bij de aantasting in de persoon
• Bij het schenden van de eer of de goede naam
• Bij een aantasting van de nagedachtenis van een overledene
• Bij gevallen waarin een ander het oogmerk heeft gehad om nadeel toe te brengen
Er is in Nederland veel geprocedeerd over de hoogte van smartengeld bedragen. Uit de vele rechterlijke uitspraken valt op te maken welke factoren van belang zijn ter bepaling van het smartengeld. Daarbij staat voorop dat men met alle omstandigheden van het geval rekening moet houden. Hieruit volgt dat het vaststellen van smartengeld “maatwerk” is en men niet kan uitgaan van formules en tabellen.
• De aard en ernst van het letsel
• De duur van het genezingsproces
• De perioden van de achterliggende maar ook eventuele toekomstige medische behandelingen
• De leeftijd van het slachtoffer
• Gemiste maatschappelijke (carrière) kansen
• Cosmetische blijvende schade (littekens)
• Niet meer kunnen uitoefenen van hobby’s en sporten
• Beperkingen in de recreatieve sfeer
• Arbeidsongeschiktheid
• (Blijvende) afhankelijkheid van anderen
• Mate van blijvende (medisch vastgestelde) invaliditeit
• Diverse sociale factoren